Met het vizier op de Wet internationalisering in balans
Op 4 juli 2024 publiceerde het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) zijn advies over de nieuwe Wet internationalisering in balans (WIB) en de daaraan gekoppelde regeling Toets anderstalig onderwijs (TAO). ATR is van mening dat de gevolgen van deze huidige conceptwet en -regeling in onvoldoende mate inzichtelijk zijn gemaakt. Wat houden de Wet internationalisering in balans en de Toets anderstalig onderwijs nu precies in? Welke opdracht ligt er voor instellingen? En wat vraagt dit van hen?
Door Roel van Krieken
In dit weblog geef ik een beknopte uitleg over de nieuwe wet en de Toets anderstalig onderwijs. Hoewel de reacties op de nieuwe wet uiteenlopen en het Adviescollege toetsing regeldruk van mening is dat de gevolgen van de wet onvoldoende in kaart zijn gebracht, beperk ik mij in dit weblog tot de belangrijkste feiten en implicaties voor instellingen in het hoger onderwijs.
Wat wel duidelijk is, is dat een bepaalde mate van internationalisering belangrijk blijft voor de ontwikkeling van het hoger onderwijs in Nederland. Tegelijkertijd moeten instellingen er voor zorgen dat Nederlandstalig onderwijs en -onderzoek toegankelijk en doelmatig blijven. De uitdaging ligt in het vinden van een werkbare balans die zowel internationale ambities ondersteunt als de positie van het Nederlandstalig onderwijs beschermt.
Wat is de Wet internationalisering in balans?
De Wet internationalisering in balans stelt nieuwe eisen aan Nederlandse hogescholen en universiteiten om de internationalisering in het hoger onderwijs te reguleren. De wet omvat maatregelen zoals het ontwikkelen en implementeren van een gedegen taalbeleid, mogelijkheden voor capaciteitsbeperking van niet-EER studenten en het waarborgen van voldoende Nederlandstalig onderwijs. Gesteld kan worden dat de minister beoogt een evenwicht te vinden tussen de voordelen van internationalisering en het behoud van toegankelijkheid en kwaliteit in het Nederlandse hoger onderwijs. Zorgen over de verdringing van de Nederlandse taal, toegang voor Nederlandse studenten, en financiële druk op het onderwijssysteem waren belangrijke drijfveren voor de minister in de besluitvorming rondom de invoering van deze nieuwe wet.
Er zijn een aantal kernelementen in de wet die richtinggevend zijn voor hoger onderwijsinstellingen. Zij moeten:
- Een duidelijk taalbeleid ontwikkelen en implementeren
- Een toets anderstalig onderwijs uitvoeren (later meer)
- De instroom van niet EER-studenten reguleren
- Nederlandstalig aanbod beschikbaar maken
- De toegankelijkheid van het onderwijs voor Nederlandse studenten waarborgen
- De kwaliteit van opleidingen met een andere voertaal dan Nederlands bewaken
- De collegegelden op de herkomst van de internationale student afstemmen
Wat vraagt dit van instellingen?
Bovenstaande maatregelen zullen tot gevolg hebben dat instellingen hun beleid en procedures moeten herzien. Met name als het gaat om beleidsvorming op het gebied van taal en internationalisering. Gedacht kan worden aan Nederlands/Engels als voertaal, hoe om te gaan met internationale studenten, onderwijsaanbod of de kwaliteit van anderstalig onderwijs. Een belangrijk aspect is het vormgeven en implementeren van beleid om het onderwijsaanbod toegankelijk te maken voor Nederlandse studenten en het ontwikkelen van een Nederlandstalig aanbod naast een Engelstalig aanbod.
Of dat laatste nodig is, zal afhangen van de definitieve versie van de Toets anderstalig onderwijs.
De Toets anderstalig onderwijs
Hoe ziet de toets eruit en wat vraagt dit van de instellingen? We baseren ons in dit artikel op de versie uit de internetconsultatie1 van juli 2024.
Op 28 augustus 2023 schreef ik al een reflectie op de nieuwe Regeling macrodoelmatigheid. Een van de reflectiepunten was dat die nieuwe Regeling Macrodoelmatigheid nog steeds gestoeld was op het mantra “eens doelmatig, altijd doelmatig”. Met de Toets anderstalig onderwijs lijkt daar verandering in te komen. De verandering is gericht op anderstalig onderwijs binnen het huidige opleidingsaanbod van Associate degrees en bacheloropleidingen.
Wat is het doel van de Toets anderstalig onderwijs? De toets richt zich op het beoordelen of anderstalig onderwijsaanbod doelmatig is. Om dit te beoordelen zullen er een aantal regels worden uitgewerkt in de huidige Regeling macrodoelmatigheid. De inhoudelijke criteria richten zich op drie gebieden:
- de nieuwe opleiding moet passen binnen het taalbeleid van de instelling;
- de nieuwe opleiding moet doelmatig zijn vanuit het oogpunt van de regionale omstandigheden, de arbeidsmarkt, internationale uniciteit of de internationale positionering;
- én de nieuwe opleiding past binnen het landelijke opleidingsaanbod.
Flowchart anderstalige onderwijs
In de uitwerking van de Regeling macrodoelmatigheid wordt benadrukt dat een instelling zelf kan onderbouwen welke vorm van doelmatigheid geschikt is voor de opleiding, en dat dit past bij het taalbeleid en het landelijke opleidingsaanbod. Wat opvalt is dat er door de minister wordt gestuurd op zelfregie en clusteraanvragen. De combinatie van clusteraanvragen en de verzwaring van de bewijslast op het gebied van taal en internationalisering betekent een verhoogd gevoel van administratieve last en regeldruk vanuit de instellingen.
Opdracht aan instellingen
De huidige vorm van de Wet internationalisering in balans en de Toets anderstalig onderwijs houdt voor de instellingen die anderstalig onderwijs willen (blijven) aanbieden in, dat zij voor een grote opdracht staan die moet worden uitgevoerd in beperkte tijd. Na invoering van de wet moeten instellingen namelijk binnen negen maanden een aanvraag indienen bij de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs. In die tijd zal er een aantal strategische keuzes gemaakt moeten worden in het beleid van instellingen en het aanvliegen van de clustergewijze aanvragen. De verwachting is dat het meeste werk gaat zitten in het aanleggen van het dossier voor de doelmatigheidsaanvraag. Bijvoorbeeld de verschillende vormen van (markt)onderzoek naar regionale omstandigheden, de arbeidsmarkt en de positionering. Gecombineerd met de afstemming met het cluster en het schrijven van de aanvraag, gaat dit een hoop vragen van de beschikbare capaciteit van de instellingen. Teruggrijpend op de introductie van dit artikel, heeft het Adviescollege voor toetsing regeldruk de opdrachten voor de instellingen voorzien.
Het is afwachten wat de invoering van de Toets anderstalig onderwijs daadwerkelijk gaat betekenen voor het aantonen van de doelmatigheid van sommige opleidingen.
Over de auteur
Roel van Krieken is senior-adviseur bij Hobéon. De ervaring van Hobéon op het gebied van macrodoelmatigheid(saanvragen) reikt ver en we willen onze expertise graag aanbieden aan de instellingen die worden geconfronteerd met de nieuwe Wet internationalisering in balans.
We vinden het positief dat er momenteel meerdere initiatieven worden ondernomen ter voorbereiding op het betoog en de dossiervorming, bijvoorbeeld door simulaties van enkele hogescholen. Simulaties waarbij wordt getoetst of de overdracht van informatie daadwerkelijk zou kunnen leiden tot het gewenste aanvraagdossier bij de ontvangende partij, het ministerie van OCW.
Aanvullend biedt Hobéon instellingen die een macrodoelmatigheidsaanvraag voor een nieuwe bekostigde opleiding willen doen advies op strategisch niveau, onderzoekscapaciteit en een helpende hand bij de dossiervorming. De wensen en behoeften van instellingen variëren, zo ook de behoefte aan specifieke expertise of capaciteit.
Geïnteresseerd in onze ‘’menukaart Wet internationalisering en Toets anderstalig onderwijs’’, waarin wij u tonen hoe wij u kunnen ondersteunen bij de strategie aanpak, dossieronderbouwing en -vorming? Stuur dan een mailtje naar info@hobeon.com.