Blog

Balanceren tussen verbeteren en verantwoorden

De Strategische Agenda voor het Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap (2011) omvat een ambitieus pakket aan maatregelen. Onderwijsinstellingen moeten meer en beter presteren. Een sterkere profilering van instellingen moet de versnippering van het onderwijsaanbod tegengaan. Bovendien is de uitdaging om de samenhang tussen onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven te versterken, vooral op de negen topsectoren die het Kabinet heeft aangegeven.

Het actieplan Focus op Vakmanschap 2011-2015 heeft dezelfde teneur voor het mbo: het rendement en de kwaliteit moeten omhoog, de maatvoering beter, de opleidingen korter, er moet meer worden geïnnoveerd en de profilering en positionering moet scherper. Wat betekent dit voor onderwijsinstellingen? Fred de Bruijn en Anita van der Wal belichten de implicaties.

Hoge ambities vragen om keuzes

Drie elementen doorwasemen beide beleidsdocumenten: de lat ligt hoog qua ambities en kwaliteit, er wordt een directe link gelegd tussen profilering en prestaties en de verbinding tussen de onderwijsinstelling en de maatschappelijke omgeving én onderwijs wordt nadrukkelijk gepresenteerd als een economische factor van betekenis. Wat vinden wij van die inzet? Op zich:prima. De twee agenda’s bevatten zeer relevante thema’s die het beroepsonderwijs en hoger onderwijs de komende jaren verder moeten vormgeven. De boodschap stimuleert om ‘outside in’ te denken en gericht samen te werken op het gebied van vraag en aanbod. Het belang van de keten wordt benadrukt.

De Strategische Agenda en Focus op Vakmanschap zijn prikkelend, ambitieus en to the point en bevatten zeer veel strategische keuzes en opgaven voor het onderwijs. Ze vormen een mooi uitgangspunt en bieden kansen voor de komende jaren.

Keienregen of koers

Een ROC-bestuurder zei onlangs: “Het voelt alsof er een keienregen op me af komt, het is zo ontzettend veel. Hoe pas je dit praktisch toe?” Er komt inderdaad veel op instellingen af. Verbind je daar als school geen visie aan, dan blijven het vooral losse keien. Zelf zien we zowel de Strategische Agenda als Focus op Vakmanschap als zeer coherente uitingen. Als instelling kun je, móét je daar je eigen agenda over heen leggen en van daaruit prioriteiten stellen. En dat in korte tijd. Er moet meer worden bereikt binnen krappere randvoorwaarden. Dat zal wellicht niet overal in de volle breedte lukken. De termijnstelling van drie jaar vinden wij krap, temeer omdat de beleidsagenda zo omvattend is en een lange houdbaarheid heeft.

De MBO Raad heeft de Tweede Kamer overigens gevraagd het invoeringstempo te vertragen van de belangrijkste maatregelen in Focus op Vakmanschap. Het is hoe dan ook van belang dat scholen daadwerkelijk keuzes maken, deze consistent doorvertalen naar de uitvoering voor de korte en (middel)lange termijn en koers houden. Dit vraagt om leiderschap, discipline en professionaliteit.

Profilering

Profilering kan op meerdere manieren worden opgevat. Er zijn diverse uitgangspunten te hanteren, afhankelijk van de ambities en mogelijkheden van de instelling. Ook de omgeving, financiën en demografische ontwikkelingen dwingen onderwijsinstellingen tot het innemen van een helder standpunt. Vormen efficiëntieen effectiviteitsoverwegingen de basis of is het uitgangspunt een breed perspectief, met ruimte voor innovatie, meer samenwerking met externe partijen, expansie of excellentie? Wat is onze toegevoegde waarde in de omgeving waarin wij opereren, vragen onderwijsinstellingen zich af. Het uitvergroten van delen van een bestaand portfolio tot speerpunten en parels is minder ingrijpend dan de strategische ontwikkeling van een profiel waarin het hele activiteitenpalet wordt meegenomen. Beide keuzes zijn verdedigbaar, maar welke past bij de instelling en haar stakeholders? Professionals zullen mogelijk het gevoel hebben dat loslaten in dit geval aderlaten is, terwijl loslaten ook innovatie kan bevorderen. Het kabinet doet daarbij een expliciet appèl op openheid, samenwerking en comakership. Het concurrentiemodel, dat deels wordt ingegeven door de bekostigingssystematiek, moet plaatsmaken voor een model van samenwerking en afstemming met externe partijen. Daarmee komt de kracht van elke instelling meer in beeld.

De paradox van anders en beter

Het kabinet wil dat scholen zich profileren en bijdragen aan innovaties. Iets wat wij ‘de goede dingen doen’ noemen. Tegelijkertijd trekt het stevig de teugels aan op het gebied van efficiency, toezicht en externe verantwoording, ‘de dingen goed doen’. Met andere woorden: de agenda prikkelt instellingen om nog meer hun eigen verantwoordelijkheid te nemen, voor betere prestaties, voor andere keuzes. Tegelijkertijd zien we dat het toezicht wordt verscherpt en meer wordt gespeeld op de zekerheid dat ‘het onderwijs in control is’. De vraag is of de gekozen instrumenten en rollen wel de juiste zijn en geen tegenstrijdig gedrag oproepen tussen extern de overheid en instellingen en intern bestuurders en medewerkers. Dit kan leiden tot verwarring en conflicterende krachtenvelden. Wat ons betreft zouden toezicht en verantwoording wat meer proportioneel mogen zijn, zodat instellingen met een basiskwaliteit die zichzelf al bewezen hebben de ruimte krijgen om flinke slagen te maken.

Prestatieafspraken in perspectief

Het kabinet koppelt zijn ambities en de bekostiging aan prestatieafspraken in het hbo c.q. prestatieboxen in het mbo. Zoals gezegd moet elke bestuurder van een hogeschool of een ROC hiermee aan de gang. Naar onze mening heeft het formuleren van authentieke, hanteerbare doelen de eerste prioriteit. Wat wil de instelling de komende jaren bereiken? Op welke kwaliteitsaspecten gaan we de komende jaren sturen? Hobéon adviseert instellingen om tot een set samenhangende, scherpe afspraken met de minister te komen, zowel kwantitatief als kwalitatief, en daar intern heel helder op in te zetten. De verantwoording lijkt vanwege het toezichtkader erg gericht op de ‘dingen goed doen’. Daarbij is het gevaar dat het vooral om tamelijk operationele en kwantitatieve indicatoren gaat en uit het oog verloren wordt dat ook ‘de goede dingen’ doen een enorme kwaliteitsimpuls geeft. Al zijn de effecten daarvan initieel vaak moeilijker hard te maken en ijlen ze langer na. De kunst is zowel het een als het ander te doen. Wees wel volstrekt helder waarop wanneer gestuurd en beoordeeld wordt. Het is evident dat een set van afspraken gemaakt moet worden over prestaties, uitval, rendement en dergelijke vanuit de bestaande context en het bestaande portfolio. Zowel intern als met de minister.

Start tegelijkertijd binnen de instelling een dialoog om vanuit de eigen kernwaarden tot concrete plannen voor verscherpte profilering, keuzes en aanpak te komen. Deze worden in de nabije toekomst vormgegeven door teams van professionals. Die twee processen hebben een verschillend karakter. Wij pleiten ervoor dat over beide afspraken worden gemaakt met de minister. Dat stimuleert instellingen hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en vernieuwingen mogelijk te maken.

Satépen van kwaliteit

De Strategische Agenda en Focus op Vakmanschap geven het denken over kwaliteit een stevige impuls. Bij veel instellingen is de kwaliteitscyclus nog teveel het domein van de staf en te weinig het domein van de professionals of organisatie als geheel. Daarnaast is kwaliteitszorg vaak te fragmentarisch ingericht en nog niet structureel ingebed. Kwaliteit is vooral: veel verantwoording afleggen en weinig systematisch verbeteren.

Het is zelden een cyclisch geheel, niet in de uitgangspunten en evenmin in de uitvoering of positionering. Dat heeft tot gevolg dat opleidingen vaak veel moeite moeten doen om op tijd een goede kwaliteitsrapportage af te leveren. Bij een meer bewuste benadering is kwaliteit een ’satépen’ dwars door alle lagen van de organisatie. In een goede kwaliteitscyclus laten professionals zien dat ze trots zijn op hun vak en maakt de instelling voortdurend inzichtelijk hoe ze haar onderwijs en onderzoek organiseert. Wie die cyclus op die manier betekenisvol invult, excelleert en schept meer ruimte voor vernieuwing.

Kennis-Kunde-Kassa

Het beleid van de overheid ten aanzien van mbo en hbo wordt gevoed door haar ambitie om tot de top vijf economieën van de wereld te behoren. Vooral in de Strategische Agenda benadert de overheid onderwijs als een economische factor die een grotere bijdrage moet leveren aan de kenniseconomie. Dat lezen we expliciet terug in het gebruik van termen als kennis-kunde-kassa en in de verbinding met het beleid ten aanzien van de negen economische topsectoren, maar ook in het zware accent dat wordt gelegd op de zaakvakken in het toeleverend onderwijs.

Er is op zich niets mis met die economische oriëntatie, mits ze niet te ver doorschiet. Want dat leidt uiteindelijk tot een eenzijdige benadering. Juist vanwege de beoogde innovatiekracht is het onderwijs gebaat bij een veelzijdige oriëntatie. Professor Dany Jacobs, voorheen adviseur innovatiebeleid voor onder meer het ministerie voor Economische Zaken, pleitte in de jaren negentig al voor het bèta gammaprofiel. Van meer recente datum is het pleidooi van Martha Nussbaum en anderen voor meer liberal arts in het onderwijs. Innovatie heeft een brede basis nodig.

Op ons lijf geschreven

De Strategische Agenda en Focus op Vakmanschap sluiten heel nauw aan bij onze adviespraktijk. Hobéon ondersteunt nu al tal van instellingen, zowel op de afzonderlijke thema’s van de beleidsdocumenten als op de overall opgave van goed onderwijs en onderzoek. In dit licht adviseren wij instellingen over hun profilering, positionering en kwaliteit en het creëren van een effectieve en doelmatige setting met de andere spelers in de regio. Wij vertalen intenties naar scherpe doelen, plannen en stappen waar alle partijen zich aan committeren. Die kruiwagen met kikkers op gang brengen en voortgang boeken vraagt om een combinatie van gespecialiseerde kennis, om procesvaardigheden en regie, om onafhankelijkheid in de keten en vertrouwen. Klanten spreken ons daarop aan en wij zetten onze expertise graag in om gezamenlijk dat proces vorm te geven.

Vrijplaats voor samenwerking

Wij zien de Strategische Agenda en Focus op Vakmanschap als een oproep aan hogescholen en ROC’s om zich veel meer als kennisinstelling te profileren dan als louter onderwijsinstelling. Dat betekent een breder taakstelling met ruimte voor onderwijs, toegepast onderzoek, verschillende vormen van kennisoverdracht, assessments, EVC en andere diensten in het kader van leven-lang-leren. Zo’n profilering kan alleen stevig worden neergezet met externe partners, lokaal, regionaal of landelijk. Daar worden nu al mooie resultaten mee geboekt, op mbo-niveau in de centra voor innovatief vakmanschap en op hbo-niveau in de eerste centres of expertise. Ons inziens zou de overheid veel meer van dergelijke vrijplaatsen voor baanbrekende samenwerking mogelijk moeten maken, als stimulans voor een robuuste kenniseconomie waar alle spelers hun bijdrage kunnen leveren. Een solide, innovatieve cultuur, waarin onderwijsinstellingen zich kunnen manifesteren als kennishuizen en hun expertise ook te gelde kunnen maken, is in ons aller belang.

Dit artikel is ook verschenen in de Hobéon Special van februari 2012. U kunt de Hobéon Special over profileren en positioneren van onderwijsinstellingen downloaden als pdf.  Wilt u een hardcopy van deze Hobéon Special ontvangen, dan kunt u uw adresgegevens aan ons doorgeven. Ga voor het downloaden van de Hobéon Special of het doorgeven van uw gegevens naar Actueel > Hobéon Special.