Certificeren van schoolleiders PO - Schoolleidersopleidingen van niveau
In cao-afspraken hebben sociale partners vastgelegd dat schoolleiders in het primair onderwijs voor 1 januari 2018 moeten voldoen aan de registratiecriteria van het Schoolleidersregister Primair Onderwijs (SRPO). Deze verplichting geeft professionalisering een prominente plek op de agenda van het primair onderwijs. De afgelopen periode hebben panels meerdere audits bij schoolopleidingen en assessmentbureaus uitgevoerd. We maken de tussenstand op van bevindingen en aandachtspunten in onze auditpraktijk.
In dit Weblog behandelen we het niveau van de schoolleidersopleidingen, in volgende weblogs bespreken we de uitdagingen van assessmentbureaus, de betekenis van de praktijkcontext en praktijkopdrachten, en de onderzoekscomponent in de schoolleidersopleidingen.
HBO-plusniveau?
Het beoordelingskader voor Schoolleidersopleidingen in het primair onderwijs vereist dat de opleidingsprogramma’s van hbo-plusniveau zijn of beter: van (hbo)bachelor-plusniveau. We weten wat bachelor- en masterniveau inhoudt, maar wat het plusniveau behelst, staat niet zonder meer vast. Dit niveau moet door de schoolleidersopleiding uit de beschrijving van de vijf basiscompetenties voor schoolleiders (de beroepsstandaard, 2014) worden afgeleid.
De vijf basiscompetenties (de beroepsstandaard, 2014)
|
Waar het bachelor- en masterniveau door Europese indicatoren zijn vastgelegd (bijvoorbeeld in de zogenoemde dublindescriptoren), geldt dit niet voor het bachelor-plusniveau. De ‘plus’ veronderstelt in ieder geval een toevoeging op (het niveau van) een bachelor. De toelatingseis voor het programma is dus minimaal een hbo-bachelorgetuigschrift, meestal PABO. Een schoolleidersopleiding bouwt vervolgens voort op het hbo-bachelorniveau, maar beoogt geen volledig masterniveau. De afbakening van dit ‘plusniveau’ is bij elke audit gespreksonderwerp. Uitgangspunt daarbij is natuurlijk de eigen redenering van de geaudite opleiding om het hbo-plusniveau af te bakenen.
In onze auditpraktijk zien we dat opleidingen (bij de beoordelingsstandaard 1) de dublindescriptoren benutten om het niveau van de opleiding te onderbouwen. Dit is eigenlijk overbodig, omdat het SRPO c.s. het niveau van de eindkwalificaties al heeft gedefinieerd en gevalideerd in het ontwikkelproces van de beroepsstandaard. Wel is van belang hoe de opleiding de vijf basiscompetenties heeft geconcretiseerd in het programma, met andere woorden: is het door de basiscompetenties gegeven niveau (en ook de inhoud) terug te vinden in (de leerdoelen van) de onderwijseenheden. Wat ons betreft is dan de tussenstand ten aanzien van het ‘plusniveau’, dat een schoolleidersopleiding een programma heeft, dat minimaal op het niveau van een hbo-bachelor is ingericht en opleidt voor een specifieke – door de basiscompetenties omschreven – werkomgeving, namelijk die van de schoolleider-PO. De ‘plus’ is in dit geval dus een ‘specialisatie’ bovenop een hbo-bachelor.
Terminologische uitdagingen
In de beroepsstandaard worden de vijf basiscompetenties bij wijze van voorbeeld uitgewerkt in ‘niveaus van werkzaamheden’: uitvoerend, vormgevend en strategisch. In feite gaat het bij deze driedeling niet zozeer om niveaus, maar om drie te onderscheiden werkomgevingen waarbinnen leidinggevenden opereren. Preciezer geformuleerd: leidinggevenden die dicht bij het primaire proces (onderwijsontwikkeling en –uitvoering) staan, leidinggevenden die vooral zijn gericht op de (ontwikkeling van de) schoolorganisatie en zij die zijn gefocust op de (onderwijskundige en maatschappelijke) positionering van de school of van een cluster van scholen.
Opleidingen zoeken houvast bij deze drie werkomgevingen en de voorbeelduitwerkingen ervan in de beroepsstandaard. Ze benutten deze voorbeelduitwerkingen bij de inrichting van het curriculum van hun opleidingen 'basisbekwaam' en 'vakbekwaam'. Termen die het Schoolleidersregister hanteert voor schoolleidersopleidingen voor resp. de adjunct-schoolleider (basisbekwaam, minimaal 15EC) en de schoolleider (vakbekwaam, minimaal 30EC). De opleidingen verschillen dus in niveau (of misschien beter gezegd: type) en studieomvang. De begrippen basisbekwaam en vakbekwaam zijn overigens door de sociale partners uitsluitend in gedragsindicatoren uitgewerkt voor leraren, niet voor schoolleiders.
In onze auditpraktijk zien we dat opleiders verschillende oplossingen kiezen om basisbekwaam en vakbekwaam voor schoolleiders PO uit te werken. Het beoordelingskader laat dit ook toe. Het is aan de opleiders om tot een gefundeerde redenering te komen. Het ligt voor de hand dat zij hiervoor aansluiting zoeken bij de in de standaard beschreven werkomgevingen, waarbij het vertrekpunt voor basisbekwaam doorgaans bij ‘uitvoerend-vormgevend’ ligt en voor vakbekwaam bij ‘vormgevend-strategisch’.
Eindniveau
In onze auditpraktijk komen we aanbieders tegen die zowel de opleiding ‘basisbekwaam’ als ‘vakbekwaam’ verzorgen in een ongedeeld programma, alsook opleiders die voor basisbekwaam en vakbekwaam op zichzelf staande programma’s aanbieden met ieder een afsluitend product en/of afsluitende performance om het eindniveau te meten.
In onze recente auditpraktijk is een aandachtspunt geweest dat een louter stapelen van modulen zonder niveautoetsing ontoereikend is om kandidaten als basisbekwaam, respectievelijk als vakbekwaam te certificeren.
Ergo: het eindniveau van ieder opleidingsprogramma moet altijd worden bepaald en gemeten.
Overigens, welk type opleiding een schoolleider ook volgt, het vertrekpunt en het eindpunt van iedere opleiding is altijd de volledige beroepsstandaard, dat wil zeggen dat de leidinggevende dient te beschikken over de in de beroepsstandaard genoemde vijf basiscompetenties, althans, passend bij respectievelijk ‘basisbekwaam’ dan wel ‘vakbekwaam’.
Echter, een adequate uitwerking van de basiscompetenties in leerdoelen, die worden behaald doordat de leeractiviteiten van de schoolleider-student concreet meetbaar gedrag vergen, geeft pas de echte stevigheid aan de opleidingsprogramma’s.
Dienstverlening Hobéon
Heeft u naar aanleiding van deze bijdrage vragen? Of bent u geïnteresseerd in de vraag wat Hobéon op dit vlak voor u of uw instelling kan betekenen? Neem dan contact op met Ruud van der Herberg of Rob van der Made via (070) 30 66 800 of mail naar r.vanderherberg@hobeon.nl of r.vandermade@hobeon.nl.