Kamer eist helderheid over buitenlandse onderwijsactiviteiten
Deze week debatteerde de Tweede Kamer over het rapport 'Onderzoek financiering buitelandse activiteiten Stenden Hogeschool' van de Inspectie van het onderwijs. In het rapport geeft de inspectie een antwoord op de vraag of de internationale activiteiten van Stenden hogeschool zijn gefinancierd met publieke middelen.
De staatssecretaris gaf in de beleidsreactie aan dat de uitkomsten van het inspectieonderzoek geen aanleiding tot grote zorgen geven. Stenden wordt gesommeerd een aantal tekortkomingen weg te werken, voorts zal de inspectie een vervolgonderzoek naar de kwaliteit van buitenlandse opleidingen uitvoeren.
Het kader waarbinnen hoger onderwijsinstellingen in het buitenland activiteiten mogen ontplooien is op dit moment diffuus. De Wet versterking besturing beoogde op dit punt de mogelijkheden voor instellingen te verruimen en te verhelderen. De wet is inmiddels aangenomen, maar de betreffende bepaling (art. 1.19 WHW) is nog niet in werking getreden.
Oorzaak is een door OCW bedongen (p. 14) Algemene maatregel van bestuur waarin voorwaarden nader moeten worden uitgewerkt. Inmiddels wordt al geruime tijd gewacht op deze AMvB. De Tweede Kamer heeft nu, mijns inziens terecht, druk gezet op nadere uitwerking. In een door PvdA kamerlid Jadnanansing ingediende en door de Kamer aangenomen motie wordt de staatssecretaris opgeroepen om uiterlijk in het najaar van 2011 in gesprek te treden met de Kamer over de wenselijkheid, voorwaarden en risicobeperking van (commerciële) buitenlandse onderwijsactiviteiten door bekostigde hoger onderwijsinstellingen. Ook moet de staatssecretaris de AMvB dit nog najaar voor leggen aan de Kamer.