Rechter tikt Nuffic en IBG op de vingers inzake toekenning studiefinanciering in buitenland
Sinds 1 september 2007 is het mogelijk dat Nederlandse studenten hun studiefinanciering meenemen naar het buitenland. Dit betekent zoveel als dat de student de aanspraak die hij heeft op studiefinancieringsrechten ook kan verzilveren voor het volgen van een studie aan buitenlandse hoger onderwijs instelling. Hiermee wordt beoogd meer Nederlandse studenten kennis te laten maken met onderwijs in het buitenland.
Aan het meenemen van studiefinanciering naar het buitenland zijn eisen verbonden welke zijn opgenomen in de Wet Studiefinanciering 2000. Een belangrijke eis is dat het niveau en de kwaliteit van de opleiding in het buitenland vergelijkbaar is met overeenkomstige opleidingen in de zin van de WHW en dat het afsluitend examen voor de opleiding vergelijkbaar is met een afsluitend examen voor overeenkomstige opleidingen in de zin van de WHW.
De wet draagt aan de IB-Groep (IBG) op om te bepalen of een opleiding voldoet criteria. IBG geeft zelf echter geen oordeel over de kwaliteit van de opleiding maar laat dit oordeel afhangen van een door Nuffic uitgevoerd onderzoek. Nuffic heeft ter beoordeling van de aanvragen een waarderingsrichtlijn opgesteld.
Begin november werden Nuffic en IBG door de rechter op de vingers getikt over de uitvoering van de onderzoeken (Nuffic) het het nemen van besluiten (IBG).
Geschil over toekenning studiefinanciering opleiding in VS
Op 6 november 2009 deed de Rechtbank Rotterdam namelijk uitspraak in een zaak aangespannen door een student wiens verzoek om toekennen van studiefinanciering voor het volgen van een bacheloropleiding in de Verenigde Staten was afgewezen. Punt van geschil was de mate waarin het eindniveau van de Amerikaanse opleiding vergelijkbaar is met een Nederlandse hbo bacheloropleiding. IBG oordeelde, op advies van Nuffic, dat dit niet het geval was.
Advies Nuffic
Volgens het advies van Nuffic stelde de betreffende instelling toelatingseisen, die, vergeleken met andere Amerikaanse instellingen, aan de ondergrens liggen en weinig selectief zijn: een gpa van 2.0, een SAT van 800 en een ACT van 17. Voorts is volgens Nuffic de cursusduur van de betreffende opleiding 4 jaar, maar door het aanvangsniveau is het bereikte niveau volgens de Nuffic niet vergelijkbaar met 4 jaar hoger beroepsonderwijs in Nederland.
Zorgvuldigheidseisen aan advies
Volgens de rechter moet een bestuursorgaan (zoals IBG) zich ervan te vergewissen dat de adviezen van de in te schakelen deskundigen (zoals Nuffic) voldoen aan de eisen die uit een oogpunt van zorgvuldigheid aan de besluitvorming zelf moeten worden gesteld. Om die reden kan van een deugdelijke advisering die het bestuursorgaan de mogelijkheid biedt om daarop af te gaan slechts sprake zijn, indien uit die adviezen ten minste blijkt op basis van welke gegevens deze tot stand zijn gebracht en welke procedure bij het tot stand brengen van die adviezen is gevolgd aldus de rechter.
Oordeel Rechtbank Rotterdam
Volgens de rechter was uit de adviezen van de Nuffic niet af te leiden dat in dit geval aan de algemene waarderingscriteria is getoetst. Voorts viel uit de adviezen niet af te leiden met welke Amerikaanse instelling de instelling is vergeleken, wat de betekenis van de gpa, SAT en ACT-scores is, hoe zich dat verhoudt met andere opleidingen en wat uiteindelijk het eindniveau is van de opleiding. Met andere woorden, Rechtbank Rotterdam was echter van mening dat het advies van Nuffic onvoldoende was onderbouwd. Reden voor de rechter om het negatieve besluit van IBG te vernietigen en haar op te dragen een nieuw besluit te nemen.
Gevolgen?
Uit deze casus kan worden afgeleid dat zowel Nuffic als IBG zich ervan moeten vergewissen hun besluiten zorgvuldig te beargumenteren. Dit kan op gespannen voet staan met de hoeveelheid aanvragen die men moet verwerken. Overigens blijken er veel uitvoeringsproblemen bij de toekenning van studiefinanciering in het buitenland zo bleek recent. In antwoord op kamervragen van D’66 gaf minister Plasterk aan op korte termijn met oplossingen te komen.
Europese juridische procedure over toelaatbaarheid 3 uit 6 eis
Een andere eis die wordt gesteld is dat een student ten minste 3 jaren van de 6 jaren voorafgaand aan diens inschrijving bij de buitenlandse opleiding in Nederland heeft gewoond en gedurende deze periode ook rechtmatig verblijf heeft gehad in Nederland. Deze eis staat momenteel ter discussie. De Europese Commissie heeft namelijk Nederland voor de Europese rechter gedaagd. De Nederlandse regeling discrimineert volgens de Commissie namelijk werknemers uit andere EU-landen en hun gezinsleden. Indien de Europese rechters deze stelling onderschrijven dan is de kans zeer wel aanwezig dat het systeem van meeneembare studiefinanciering op de helling gaat. Experts verwachten overigens dat juist dit punt mogelijk soelaas biedt voor de Nederlandse overheid.
Stelsel ter discussie
Recent is ook de discussie weer opgelaaid over het stelsel van studiefinanciering. Duidelijk is dat één van de 20 ambtelijke werkgroepen zoekt naar bezuinigingen binnen het hoger onderwijs. In dat kader wordt naar verluid ook nadrukkelijk gekeken naar het stelsel van studiefinanciering. Hoewel de mogelijkheid niet uitgesloten is dat de adviezenop termijn in een Haagse bureaula verdwijnen lijkt er wel politiek draagvlak te zijn voor het afschaffen van de basisbeurs ten faveure van een leenstelsel of een studietaks.