Blog

De beroepenveldommissie: sturen op strategie, werken aan inhoud

Beroepenveldcommissies behoren, als klankbord voor de aansluiting tussen opleiding en werkveld, tot de vaste ’inventaris’ van veel hogescholen. De ene commissie functioneert uitstekend, maar bij de ander lijkt sprake van een permanent zoekproces naar een effectieve opzet en invulling.

Hobéon en beroepenveldcommissies

In de adviespraktijk en als VBI komen Hobéon medewerkers veel voorbeelden tegen van beroepenveldcommissies die een wezenlijke rol vervullen in de borging en verbetering van de onderwijskwaliteit. Maar ook zien we opleidingen die worstelen met de invulling en het functioneren van de commissie. Een effectieve beroepenveldcommissie begint met het beantwoorden van twee centrale vragen: wat belegt de opleiding in de beroepenveldcommissie (en wat niet) en wie zijn de gesprekspartners in de commissie?

Om beide vragen goed te kunnen beantwoorden moet de opleiding of hogeschool een essentiële keuze maken. De keuze voor een commissie met een strategisch profiel of voor een commissie met een inhoudelijk profiel.

Het strategisch profiel

De beroepenveldcommissie met een overwegend strategisch profiel zouden we kunnen typeren als een raad van advies. Het ligt voor de hand om een dergelijke commissie in te zetten op een hoger aggregatieniveau, zoals de faculteit, de academie of een vergelijkbaar opleidingscluster. Deze commissie denkt mee over de strategische ontwikkeling en positionering van het totale activiteitenpalet van het cluster, zoals de opleidingen en afstudeerprofielen (zowel inhoudelijk als naar niveau), de samenhang in onderzoeksactiviteiten en de samenwerking met kennisinstellingen en andere partijen in de maatschappelijke omgeving.

Vanwege de aard van de vraagstukken hebben de commissieleden een brede, strategische horizon. Met een goed voorbereid overleg en een vergaderfrequentie van circa tweemaal per jaar kan de strategische beroepenveldcommissie het cluster of de opleiding heel veel opleveren. Om de gedachtewisseling verder te stimuleren kunnen de commissieleden regelmatig gasten uitnodigen die discussies over interessante nieuwe perspectieven aanjagen of ondersteunen. In de afgelopen jaren hebben we helaas nog maar weinig goede voorbeelden gezien van zo’n inbreng van derden. Soms vervult het adviesbureau van Hobéon deze gastrol. In dat geval brengen we ervaringen uit onze adviespraktijk of uitkomsten van verkenningen in als discussiepunt. Door de blik te verbreden blijft een dergelijke beroepenveldcommissie voor alle leden een inspirerende omgeving, die aanzet tot nieuwe ideeën. 

Het inhoudelijk profiel

Een beroepenveldcommissie met een meer inhoudelijk profiel richt zich vooral op de kwaliteit van de opleiding, in plaats van op de strategische ontwikkeling van opleiding of cluster. Deze commissie opereert dan ook hoofdzakelijk op opleidingsniveau. De leden worden geselecteerd op basis van hun inhoudelijke expertise en netwerkcapaciteiten. In de praktijk zien we dat dergelijke commissies voornamelijk fungeren als klankbord, vanuit een wat afstandelijke positie. De hogeschool agendeert een onderwerp; de commissie reageert.

Door de commissie actiever bij de opleiding te betrekken kan het rendement echter aanzienlijk worden vergroot. Er zijn bijvoorbeeld commissies waarvan de leden een module of kwartiel adopteren. Samen met de verantwoordelijk coördinator bespreken ze de inhoudelijke invulling, geven ze gastcolleges en/of zorgen ze voor inhoudelijke bijdragen van mensen uit hun netwerk.

In een andere opzet kijken en denken leden van de beroepenveldcommissie mee. Ze houden bijvoorbeeld het afstudeerniveau in de gaten, nemen deel aan eindexamensessies, houden steekproeven van werkstukken of kijken mee naar module-evaluaties. Daarin vervullen zij een rol die vergelijkbaar is met die van de gecommitteerde. Door langs dit soort wegen de actieve betrokkenheid van commissieleden te vergroten neemt de meerwaarde van de beroepenveldcommissie toe ten opzichte van de huidige situatie.

Andere vormen

Er zijn natuurlijk nog andere vormen van gestructureerde afstemming mogelijk. We komen ze gelukkig ook steeds meer tegen. Zo kan een opleiding of cluster in zogeheten validatiecongressen een belangrijke inhoudelijke of strategische vernieuwing bespreken met een uitgebreide vertegenwoordiging van het werkveld. Als het congres goed is ingericht kan daadwerkelijk een vorm van expliciete validatie plaatsvinden. Een variant op zo’n congres zijn werklunches, ontbijtsessies en dergelijke. De opzet is kleinschaliger dan die van een congres. Dat biedt meer mogelijkheden voor interactie. Daarnaast kan de bijeenkomst met veel hogere frequentie worden uitgevoerd. De opzet is ook geschikt om een telkens wisselende afvaardiging vanuit opleidingsteams te laten deelnemen. In de opzet van werkveldpanels adviseren deelverzamelingen van het werkveld over de inhoudelijke hoofdoriëntaties binnen de opleiding. Je zou dergelijke panels kunnen opvatten als een sterk inhoudelijke beroepenveldcommissie op een deelgebied van de opleiding. Denkbaar – maar niet nodig - is dat één van de leden van zo’n panel ook ‘linking pin’ is met de beroepenveldcommissie van de opleiding. Eén waarschuwing is hier op zijn plaats. Vaak zijn deze vormen van afstemming niet erg gestructureerd en geformaliseerd. Daardoor sterven ze gemakkelijk op enig moment een stille dood. Ook stellen we vast dat hun resultaten vaak niet goed gedocumenteerd zijn. Belangrijke informatie maakt daardoor geen structureel onderdeel uit van de interne kwaliteitszorg. Een gemiste kans, óók in het licht van de dossiervorming in het kader van de accreditatiegerichte audits.

Commissie met power

Het is tot slot goed om óók stil te staan bij de meerwaarde van de beroepenveldcommissie voor de individuele commissieleden. Natuurlijk speelt bij hen veelal een ideëel motief:  betere aansluiting tussen opleiding en werkveld bevorderen. Maar zo’n commissie krijgt pas werkelijk betekenis als de leden hun tanden kunnen zetten in onderwerpen die hen echt raken en prikkelen tot werkelijk meedenken. Een discussie over de totale opleiding, inhoudelijke kerngebieden of andere facetten stimuleert de betrokkenheid en daarmee de opbrengst van de beroepenveldcommissie. Wil een opleiding een commissie met power, dan zal een scherpe keuze gemaakt moeten worden tussen een strategisch of een inhoudelijk profiel.

Duidelijke keuze

Wie geen duidelijke keuze maakt, brengt een beroepenveldcommissie in een spagaat. Het is namelijk een onmogelijke opgave om zowel de strategische als de inhoudelijke vraagstukken op deskundige wijze te adresseren. Geen keuze maken impliceert een in de kern betekenisloze beroepenveldcommissie, terwijl de opleiding die de eenmaal gemaakte keuze inspirerend weet in te vullen er een krachtige beroepenveldcommissie voor terugkrijgt. Of de commissie nu stuurt op strategie of meewerkt aan de inhoud, in beide gevallen vervult zij haar kerntaak en draagt zij bij aan de borging en verbetering van de onderwijskwaliteit.

Deze bijdrage is eerder als artikel verschenen in de speciale editie '6 jaar accreditatie in het hoger onderwijs: kwelling of kwaliteit?' van ons magazine Hobéon Aktueel. Wilt u graag één of meerdere nummers hard-copy ontvangen? Neem dan contact met ons op via (070) 30 66 800 of info@hobeon.nl.